Stiekem snoepjes pakken
Er was eens een kleine jongen in een heel oud huis
Op een bepaald moment was hij helemaal alleen thuis
Toch liep hij op zijn tenen naar de grote houten kast
Hij sprong en hield zich aan het aanrecht vast
Het deurtje zwaaide toen piepend open
De jongen had dit niet eens durven hopen
Helemaal bovenin stond een doorzichtige zak
Met allemaal snoepjes, wel vijf in een pak
Snel in zijn mond, want mama stond al op de stoep
Een tijdje later kreeg hij heftige buikpijn
Tja, dat kon wel dat snoepje zijn
De jongen was te dom om dit te begrijpen
En elke week kon hij de snoepjes bereiken
Waar mama de snoepjes ook verborg
Hij vond ze altijd terug, dat was niet zijn zorg
Na een paar jaar was hij twee keer zo dik
Hij keek in de spiegel en zei: ‘Dus dat ben ik
Hij had gele tanden en een vetlaag onder zijn kin
Zijn hele leven eenzaam, hij vond nooit een vriendin
Iedereen vond hem lelijk en wees hem aan
De schuld van het snoepje, had hij die zak maar laten staan
Want als je snoepjes pakt achter je moeders rug
Dan pakken de snoepjes je vroeg of laat terug
pedestrian
Reacties op ‘Stiekem snoepjes pakken’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!