TORNADO.

Hoe gaat het?

ik: goed.

en op school?

ik: makkelijk op te lossen.

thuis?

ik: goed.

nog iets?

ik: ik denk te veel.

je hebt niet veel om je druk over te maken, toch?

ik: je kent me niet.

ik heb net met je gepraat.

ik: Je kunt mijn gedachtes niet lezen.

wat weet ik niet dan?

ik: Mijn hoofd is een tornado en ik weet dat hij gaat ontploffen. Ik verwacht een explosie vol glitter, ver en opluchting of een explosie van stof, wrakken en onzin. die laatste kan alles verpesten.

welke wordt het denk je?

ik: ik heb geen idee.. dokter?

ja?

ik: heeft u een pilletje voor de tornado in mijn hoofd?

wil je er niet achter komen of hij goed of slecht is?

ik: is dat het risico waard?

het zou levens kunnen verpesten, veranderen, toch?

ik: ja?

Dan verpest je die levens. en dan?

ik: dan zijn de levens verpest.

precies. En misschien moeten die levens wel verpest zijn want het lot geeft niet iedereen een happy end.

ik: ik. wil. een. happy. end.

vecht er voor.

ik: met wat?

hetgene dat je kunt geven. niet meer. niet minder.