De Visser

Waar ik langs kom, zit de visser aan de rand
onder een overmaatse paraplu of -sol
op een krukje in het waterweke land
met twee hengels vast gepind op ijzers
als onderbreking van het rieten lint.

Zijn dobbertjes dansen, drijven of duiken
al naar gelang de vissen willen bijten
in de haken vol met allerlei tierlantijnen
om het waterleven te lokken in de val
en te straffen voor hun al te gretig schrokken.

Later als ik op mijn fiets weerom kom
rest van de stille jacht helemaal niets
dan wuift het riet en rimpelt het water
en is de stek verlaten op een reiger na
die loert op de vissen met hun bek vol gaten.

Guido van Geel

© Copyright guido

Ingezonden door

guido

Geplaatst op

26-08-2016

Over dit gedicht

'Een roerdomp vist in het riet', zei de vogelaar en hij zag hem niet

Tags

Guidovangeel Vissen