Winter
Zachtjes dwarrelt het naar benee, wit, koud zonder mededogen.
's Nachts, als we vertrokken zijn,rijp in de bomen, witte rokken,
grijs en doods, vingers grijpen met een ijzig vermogen
omhoog naar kale witte takken, met poeder overtrokken.
Stil, waant men zich mijlenver weg, geen zucht geen kreet.
Vriespunt, gewonnen van mildheid, in strijd verloren en behept.
Een tijd die vergankelijk is, alle kou, ijzige wind, een kleed
van wit, de winter is stil, grijs, prachtig mooi en ongerept.
© Copyright engeltje
Ingezonden door
engeltje
Geplaatst op
27-10-2010