vorige gedicht
volgende gedicht
vorige gedicht
volgende gedicht
Drie vogels aan de waterkant
De Zwaan
Een zwaan voer bozig door de plas
alsof hij Michiel de Ruyter zelf was
net voor die ketting het begaf
alleen liep dit met een sisser af.
De Fuut
Zijn woonboot ligt aan trossen en aan schoten
met het oog op storm en fluisterboten.
Voor zijn raam staat, 'als jullie me missen
dan ben ik vissen'.
De Karekiet
Hij roept voortdurend uit het riet
het is niet wat je noemt een lied
hij is ook bepaald geen ortolaan
maar wel een onomatopee van naam.
Guido van Geel
Reacties op ‘Drie vogels aan de waterkant’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!