Existentie, mijn God

Nog weet ik niet of jij bent die bent


Als kind werd jij mij ondergeschoven
Ingebakken tot in ’t diepste van mijn ziel.
Mijn ganse leven heb ik je opzijgeschoven
Vér verscholen in ’t diepste van mijn ziel.
Nog weet ik niet of jij bent die bent.

Ik mis je niet, zover ik weet toch niet….
Of zijn mijn roots jouw wortels die mij voeden,
voor ’s werelds kwaad behoeden,
die voorkomen dat ik in ledigheid wegzink ?
Nog weet ik niet of jij bent die bent.

Zinksel dat achterblijft, roersels van mijn ziel,
die mijn leven beheren, vorm en waarde geven ?
Voedsel om met anderen te delen of
Gifdrank, aanzet om anderen te misprijzen en neer te halen ?
Nog weet ik niet of jij bent die bent.

En in mijn onwetenheid, wie ben ik dan
om over goed of kwaad te oordelen,
in ijdelheid mijn gelijk voorop te stellen,
als mens van het betere soort ?
want ben jij niet mijn God, mijn Allah, of mijn Jaweh ?
wat mij juist de mens maakt van het betere soort ?

Nog weet ik niet of jij bent die bent.
God, Allah, Jaweh, …. ben jij niet één, en vader van ons allen
En zijn wij dan niet allemaal mensen van het betere soort
Broeders, en gelijken in verscheidenheid.

Nog weet ik niet of jij bent die bent.
En wie ben ik, Kain of Abel ?

rdckx 2014