Vriend
Één over 12,
Hij zal zo wel komen.
Misschien heeft hij de stoplichten tegen.
De koude wind maakte kleine kneetjes in m'n huid.
Twee over 12,
Een jongen op zijn fiets.
Ik stond op van het bankje waar ik op zat,
en liep naar hem toe.
Hij stapte af, en gooide z'n fiets tegen een boom.
Sneller dan ik normaal loop, liep ik naar hem toe.
Hij spreidde z'n armen, en ik viel er midden in.
"Even niet loslaten, oké?"
Als antwoord legde hij z'n kin op mijn hoofd,
En drukte me dichter tegen hem aan.
Waar eerst nog zoveel kou was, was het nu al een stuk warmer.
Ik voelde een traan.
Kut traan.
Ik hou niet van huilen.
Toch veegde ik hem niet weg.
Hij mocht het wel zien, dat ik huilde.
Daarvoor ken ik hem te lang.