1001 Gedichten

1001 gedichten

Zet ook uw gedichten op 1001Gedichten.nl

Heeft u nog geen account? Meld u gratis aan!

Print dit gedicht
vorige gedicht

De Dood van Njord

Uit 'De Teksten'

Njord , Telg der Wanen, Hoge Zoon van Erda
Veel heb ik gereisd, veel heb ik geleerd
Wiens lot is verheven boven de wijsheid

Gij, Blinde uit de Hel, Gij, Eenoog
Leer uw wegen, was uw weten
De Alweter heeft noch lot noch node

Njord, Bloedborg der Asen, vader van Reuzen
Veel heb ik gereisd, veel heb ik geleerd
Waar vinden de Goden hun Meestersmid

Gij, Hoed Gehulde, Gij, Vruchtvrager
Leer uw landen, waad uw zeeën
Wolvendarm laat zwaard noch tand

Njord, Heer van Reuzen, Minnaar van Frey
Veel heb ik gereisd, veel heb ik geleerd
Welk eind heeft geen duur noch begin

Gij, Man van de Rots, Gij, Vader der Wereld
Leer uw altijd, doodt uw nimmer
Wanen sterven ongeboren in de Leegte

Njord, Nalater van Daad, Nalater van Woord
Veel heb ik gereisd, veel heb ik geleerd
Waar is de leegte ooit Gij waart de Dood.

Guido van Geel

vorige gedicht
Toevoegen aan favorieten

Ingezonden door

Geplaatst op

Over dit gedicht

‘Ik zie nog één oog’, zei Fafnir en beet in zijn eigen staart

Geef uw waardering

Op basis van 6 stemmen krijgt dit gedicht 3 van de 5 sterren.

Social Media

Tags

Edda Guidovangeel

Reacties op ‘De Dood van Njord’

  • Het gedicht lijkt vooral Trocheïsch te zijn en het bestaat uit zeven terzinen. Elke terzine begint met een regel waarin verschillende aanspreekvormen – Het gedicht is namelijk een dialoog tussen twee karakters uit de Noorse mythologie, waar later in de analyse meer over staat geschreven – staan waaruit duidelijk wordt wie tegen wie spreekt in de verschillende terzinen. De tweede regels van de terzinen lijken veel op elkaar en zijn opgebouwd met parallellies en anaforen. De eerste spreker herhaalt telkens ‘Veel heb ik gereisd, veel heb ik geleerd’ en de tweede spreker heeft telkens een zin met twee keer de volgende opbouw: eerst een persoonsvorm, gevolgd door ‘uw’ en dan een lijdend voorwerp. Aan het begin van de regel is de persoonsvorm telkens ‘leer’, dus dit is zowel een parallellie als een anafoor. Het gedicht is gebaseerd op de Noorse mythologie, namelijk op de Vafþrúðnismál, een deel van de Edda, waarin Odin, om zijn wijsheid met die van een wijze reus te vergelijken, op bezoek gaat bij Vafþrúðnir. Zo wil hij te weten komen wie van de twee de meeste wijsheid heeft. Odin wordt telkens aangesproken met ‘Gij’ en benamingen als ‘Eenoog’ en ‘Hoed Gehulde’ die verwijzen naar het uiterlijk van Odin en met andere termen die verwijzen naar het verleden van Odin. Maar Odin lijkt in het gedicht niet te spreken tot de reus Vafþrúðnir. In ‘De Dood van Njord’ lijkt hij een gesprek te voeren met Njord, de zeegod van de Noorse mythologie, al wordt Njord wel aangesproken met ‘vader van Reuzen’ en ‘Heer van Reuzen’. Dit is dus waarschijnlijk een verwijzing naar de reus Vafþrúðnir, aangezien Njord geen reus is, maar een van de Wanen, de andere godenfamilie naast de Asen. (De twee verschillende godenfamilies kunnen in dit gedicht ook gezien worden als antithese.) In de Noorse mythologie staan de Asen centraal en over de Wanen wordt weinig verteld, behalve dat er ooit een oorlog tussen de godenfamilies is geweest. Om vervolgens vrede te sluiten hebben de goden gijzelaars uitgewisseld. Njord kwam van de Wanen naar de Asen om in Asgard te wonen, samen met zijn kinderen, Freyr en Freya. Njord is dus een gijzelaar die van de Wanen komt. Dit verklaart ‘Telg der Wanen’ en ‘Bloedborg der Asen’. Echter wordt Njord ook aangesproken met ‘Minnaar van Frey’. Dit is niet helemaal correct, want Frey en Freya zijn dus de kinderen van Njord. De vrouw van Njord is dan ook veel verwarring over; Njord is een tijdje getrouwd geweest met Skaði, maar dat is niet de moeder van Frey en Freya. De moeder van Freyr en Freya is waarschijnlijk een van de Wanen, zoals Njord zelf is. De interpretatie bij het gedicht is dat alles en iedereen een begin en een einde heeft, ook als je de oorsprong of het einde niet kent, of zoals Guido van Geel het zegt: “Goden komen uit een onbekend verleden en verdwijnen weer, net als jij je geboorte niet kunt herinneren en je dood ook niet kent.” In het gedicht weet Odin wel van Ragnarok af, maar hij weet niet of hij het kan voorkomen of niet. Zo vraagt hij naar een meestersmid, want het onbreekbare koord dat Fenrir, een grote gevaarlijke wolf, vasthoudt zou gebroken worden bij Ragnarok en Fenrir zou Odin dan verslinden, vandaar ‘Wolvendarm laat zwaard noch tand’ in het gedicht. Daarnaast wordt het lot ook heel vaak genoemd, waarmee waarschijnlijk ook Ragnarok of de dood wordt bedoeld.

    Rúnar - 03-07-2019 om 15:13

Reageren

We gebruiken uw gegevens alleen om te reageren op uw bericht. Meer info leest u in onze Privacy & Cookie Policy.

Wilt u direct kunnen reageren zonder elke keer naam en e-mailadres in te voeren? Meld u hier aan voor een account!

De Dood van Njord