vorige gedicht
volgende gedicht
vorige gedicht
volgende gedicht
Vuurspuwend wezen
Oh, gij vuurspuwend wezen.
Met uw lichttentakels zit gij te prikken den deze.
Draait u maar om.
En gij zijt nog steeds de zon.
Waarom blijft gij maar schijnen?
En doet gij donker en nacht steeds lijden?
Van pijn zijn zij verdwenen.
Zelfs de wolken stoppen met wenen.
Gij buitenaards wezen, ik aanbid u rond wezen.
Reacties op ‘Vuurspuwend wezen’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!