Genot en geloof
Ze lachte in haar ogen, dromend en zwevend kwam ze op mij af.
Jouw alle 7 hemels;
Haar 1 zoete glimlach.
Jouw 40.000 boeken;
haar 2 woorden vol liefde.
Jouw verre beloftes van 72 maagden;
hier 2 zoete lippen.
Jou moet ik mijn leven geven;
zij geeft mij haar leven.
Ik ben geen kind om het paradijs te verlaten uit angst van jouw helse vuren.
Jij wilt mijn glas wijn afnemen,
mij er een graf vol ellende voor terug geven.
Mullah/Imam, jij hebt ze niet geproefd,
deze, rode, ongelovige lippen.
Jij hebt ze nog nooit op jouw schoot gehad,
deze schone witte duiven.
Kom maar, hef je glas, proost met ons, en wordt Moslim. Voeg je toe bij de religie van de Vrije Denkers, en leef de hemel op aarde.
Ik ken al jouw lange verhalen over Goed en het Kwaad.
Maar kijk, in de ogen van mijn geliefde zie ik alle maagden op een rij liggen...
In naam der god, lieve barman, schenk mij volle glazen, de een na de ander, ik drink ze, drink ze, zodat ik gek wordt, waarna ik wordt omhelsd door mijn geliefde.
Kijk in de hemel, schijnende maan zegt mij dat ik liefde moet bedrijven met mijn geliefde;
het leven is maar kort, Ghani Khan, deze dagen van genot zijn maar weinig, geniet er van.
Reacties op ‘Genot en geloof’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!