vorige gedicht
volgende gedicht
vorige gedicht
volgende gedicht
dromen
De leraar legt wat uit.
Maar mijn hooft is niet bij duits.
Hij is bij de vrouw aan de andere kan van de straat.
Bij de roden auto die meer dan 60 kilometer per uur gaat.
Bij de madeliefjes in de overbuurman zijn tuin.
Bij de mooi jonge die heel blij lijk te zijn.
Mijn gedachten dromen weg.
vraag me af wat ze denken,
Wat dat Ruziënde stel tegen elkaar zeggen.
Wat de naam van die jonge is.
Met die mooie diepe blauwe ogen, dat is niet mis.
Boem!
De leraar slaat op mijn tafel.
Ik schrik me dood.
Hij vraagt het andwoordt op een vraag.
Uch... Napoleon meneer.
De klas giert het uit, en ik?
Ik wordt knalrood.
Reacties op ‘dromen’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!