't Vogeltje
Daar op de Vlaamse Alp,
Hoog boven ’t Vaderland,
Bouw ‘k m’n nest
Takjes, stokjes, prulletjes
Zingen in m’n nestje,
’t Vrouwtje komt er aan.
Eitjes leggen,
Boem, krak, piep,
Kuikens piepen,
“Wij willen eten!â€
Geduld is een schone zaak.
Wachtend, uitziend en smachtend,
Opgepast voor de kat!
Kwetteren, fladderen, vluchten
Snel weg, weg, verdwenen.
Angst voor vangst.
Poten, klauwen, krabben,
Mispoes Minoes.
De winter komt,
Den trek begint
Zeeën, vlakten, bergen
’t Heilig oord der vogeltjes.
Alles gezien.
In de lente terug naar den nest
Daar thuis, te nest, te best
Nergens beter
Zoals de worm thuis smaakt,
Smaakt ‘m nergens.
‘k Word ouder en ouder,
Pluim voor pluim.
Ei zo na een vogel voor de kat.
Daar is zij weder,
Misschien rest er van mij geen veder.
Reacties op ‘'t Vogeltje’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!