Mijn vriendin

We lopen samen naar school.
We hebben dezelfde idool.
Jij bent degene waar ik om geef.
o,wat ben ik blij dat ik leef.
Anders had ik jou nooit ontmoet.
We hebben allebei geen enkele sproet.
Let nou maar goed op wat je doet.
O,jij bent mooi.
Let nu op gooi en strooi.
Het is liefde vooral voor jou.
Maar je neemt het niet aan.
Je laat me staan.
Maar ik laat jou niet naar je andere vriendinnen te gaan.
Je doet me pijn.
Je vindt het leuk om een (je naam) hater te zijn.
Waar je staat waar je gaat.
Ga ik mee want het boeit me niet met wie je praat.
Ookal was het een geheim van mij.
Het maakt jou wel blij.
Ik ben nu wel boos.
Dus ik pluk maar een roos.
Doe hem in mijn hoed.
En dan hoop ik maar,morgen is het weer goed