Blijven geloven
Ik vroeg haar hoe ze heet.
Die vraag kwam wat te vroeg.
Ach, ik heb zovele namen, ze keek me aan.
Haar ogen spraken enkel leed,
van zware lasten, die zij droeg.
Haar houding wist het te beamen.
Mijn leven lang gewerkt in de verpleging
Ze zei, dat ze alleen maar helpen wou,
en dat ze nu niet langer meer meeging.
Ze rookte nerveus haar sigaret.
Haar medeleven bracht alleen berouw.
Heeft heel haar leven op zijn kop gezet.
Ik heb Jezus zowat van het kruis gebeden,
(met een glimlach om haar mond)
‘of Hij me hier uit wilde halen’.
Ver weg van dat verguisd verleden,
de schrijnende pijn, de open wond.
Ik hoop het, ik weet niet of ik het geloven mag.
Mijn eigen kinderen, ‘k zie ze amper,
toch heb ik hen christelijk opgevoed.
“Ga jij nog naar de kerk?â€, vragen zij schamper.
Jazeker, om tot God te bidden
en samen temidden van andere mensen
te blijven geloven in liefde, Gods overvloed.
Huib van Riet
Reacties op ‘Blijven geloven’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!