vorige gedicht
volgende gedicht
vorige gedicht
volgende gedicht
De stralende zon
De zon die straalt eindeloos,
Als een warm deken om ons heen.
S’ Avonds wordt hij zo rood als een roos,
En plaats maakt voor een maar van steen.
Elke dag zie ik de zon,
Als blijdschap, vreugd en medeleven.
Wetend waar het allemaal begon,
Dat hij ons kracht zal geven.
Elke dag weer die verre reis,
Komt hij de maan tegemoet.
Op weg naar het bevroren paradijs,
Doet hij nog zijn laatste groet.