De kat en de haan
Een kat had een jonge haan gevat
zijn veren vlogen in het rond.
Hij was het muizen meer dan zat,
aan beter toe, zo hij wel vond.
Canteclaer maakte groot misbaar
Maar Tibert hield de strot
en siste, ‘stil, bedaar,
berust, mijn honger is jou lot’.
Maar op het fladderend kabaal
kwamen al de hennen kijken
en gingen kakelend aan de haal
niet te weten wat bereiken.
Tot de boer en vooral zijn hond,
de moordende kater ze zag komen
Hij vluchtte in rappe haast terstond
naar de hoogte in de peppelbomen
Daar zat hij naast zijn dikke staart
en dacht somber, ‘ik moet verhuizen,
hier is mijn beurt verklaard
zelfs voor de grijze muizen’.
Wil je duur gaan eten,
je moet de prijzen weten.
Guido van Geel
Ingezonden door
Geplaatst op
25-02-2014
Over dit gedicht
'Dat is te hoog gegrepen', zei de barkeeper en tapte uit een ander vaatje.
Geef uw waardering
Op basis van 7 stemmen krijgt dit gedicht 4 van de 5 sterren.Social Media
Tags
Fabel Guidovangeel Haan Kat LafontaineReacties op ‘De kat en de haan’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!