De bijen en de dwaze iemker
( een vervolg op Nijhoff )
Een stank van dode bijen,
Ze liggen daar bij hopen.
Over stank van dode bijen,
Die nimmer meer gedijen.
Komt hij, komt hij aangelopen.
Over hen, de dood versteven,
Komt hij,komt hij aangelopen.
Slaat alle korven open.
Begint dan zacht te beven,
Een te draaien om zijn as.
Begint dan zacht te beven,
De straf op zondig leven.
Om wat altijd diefstal was,
Gaat hij sneller draaien.
Om wat altijd diefstal was,
Genomen honing, ratenwas.
Steeds harder rond te zwaaien,
Slingert hij de honing uit.
Steeds harder rond te zwaaien,
Zijn armen wieken waaien.
Vliegt weg zijn honingbuit,
Ontdaan, ontlijfd, ontnomen.
Vliegt weg zijn honingbuit,
Als iemkerspoet eruit.
Het is hem slecht bekomen,
Gepot, geschapt, geborgen.
Het is hem slecht bekomen,
Zijn honingzoete dromen.
Het zomert, hij is gestorven,
Neerwaarts onder keien.
Het zomert, hij is gestorven.
Het zomert met lege korven.
Guido van Geel
Ingezonden door
Geplaatst op
05-03-2014
Over dit gedicht
'Vliegen vang je met honing', zei de man en rook iets heel anders
Foto's
Geef uw waardering
Op basis van 10 stemmen krijgt dit gedicht 4 van de 5 sterren.Social Media
Tags
Guidovangeel NijhoffReacties op ‘De bijen en de dwaze iemker ’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!