Het fabeldier
Het wonderdier dat de rij van vijftig fabels sluit
moet zeker en vast iets heel bijzonders zijn,
uiteraard uitgerust met een uitblaassnuit
en een krokodillenstaart met in de punt venijn,
hij loopt vanachter op twee leeuwenpoten
en van voren met de klauwen van een adelaar
en heeft daarbij ook nog vlerken, hele grote,
ze zijn antiek en origineel, een pterosauruspaar,
uit zijn huid steken de borstels van een everzwijn,
met op zijn lange rug, er midden bovenop,
als ruiter, een Etruskische, witte bokkenkop,
al met al een verzameling van mijn en dijn.
Dit creatuur ontmoette eens een mensenkind
het liep zomaar als een ongevleugeld cherubijntje
met armpjes, beentjes het was ook maar een kleintje,
hulpeloos, zoals je in de dierenwereld niet gauw vindt.
De chimaera met al zijn gecombineerde kwaliteiten
van schorpioen naar olifant tot uitgestorven draken
vond dat het kind zijn schepper zijn lot wel mocht verwijten,
maar het kind zei: ‘Nee hoor, wat jij hebt, kan ik maken.’
‘O jee’, zei het fabeldier: ‘dat is het einde’ en met zijn lange snuit
blies hij alle vijftig fabels uit.
Guido van Geel
Ingezonden door
Geplaatst op
16-09-2014
Over dit gedicht
'Het moet niet gekker worden', zei de griffioen en sloeg met zijn vleugels het boek dicht.
Foto's
Geef uw waardering
Op basis van 6 stemmen krijgt dit gedicht 4 van de 5 sterren.Social Media
Tags
Fabels1 Fabels2 Guidovangeel VerzamelingenReacties op ‘Het fabeldier’
-
Je bent een heel begenadigd verteller!
fets - 17-09-2014 om 09:07
-
Heel mooi Joseph, je kan dus ook nog tekenen ook, lees ik in 'over dit gedicht'?
Rudi Lejaeghere - 17-09-2014 om 18:03
-
Als je 'elguido schilderijen' googlet, dan kun je een weblog vinden van mijn dochter en daarop zijn ook enkele van mijn schilderijen te zien. Die gekleurde vlakken zijn van mijn dochter. Succes.
guido - 17-09-2014 om 18:34