Tweede afscheid
Hij kwam onaangekondigd langs.
Zij dacht niet aan hem, niet die dag.
Mijn koffers, zei hij, zijn gepakt.
Ik wist niet, zei ze, dat je ging.
De kamer vulde zich met vooravond.
Hij gaf hun zoon zijn wereldbol,
sinds heugenis niet kwijt en toch
gevonden achter in de klerenkast,
en daarom, zei hij, kwam ik langs.
Dolfijnen voeren van een achterplecht,
een vrouw niet kennen, haar verlaten,
uit verre bedden kijken naar de ster
die vader mij heeft toegewezen, leven
bij de gratie van een kofferklik.
Niet alles sprak hij uit, en zij
vermeed zijn blik, zo lang al vreemd,
ik ben zijn Dido niet die vragen kan
en wat als jij hem sticht, de nieuwe stad,
waar ben je dan, volgt er bericht?
Ingezonden door
Geplaatst op
03-08-2009
Geef uw waardering
Op basis van 3 stemmen krijgt dit gedicht 2 van de 5 sterren.Social Media
Tags
Klerenkast VerdrietReacties op ‘Tweede afscheid’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!