Spreuken 3

SPREUKEN 3

Een vermaning om naar Gods geboden te leven,
daarop wil de Heere vrede en langheid van dagen geven.
Dat Gods goedertierenheid en trouw ons niet verlaten,
Maar wij in alles ons op hem verlaten.

Dan geeft de Heere genade in ogen van God en mensen,
Zou ons hart dat toch niet wensen?
Niet te steunen op ons eigen verstand.
Maar Hem te kennen, ons leven richten naar Zijn hand.

Vrees toch de Heere, en wacht u voor hoogmoed,
wijk van het kwade en jaar naar het hoogste goed.
Geef de Heere van uw eerstelingen.
Hij zal u omringen met Zijn zegeningen.

Wees niet verdrietig over Zijn tucht en kastijding,
Maar onderwerp u over Gods wijze leiding.
t' Is uit liefde dat Hij kastijding geeft.
en in Zijn kinderen een welbehagen heeft.

Wijsheid vinden is beter dan handel in zilver en goud,
en niets is met haar te vergelijken, tot eeuwig behoud.
De wegen der wijsheid zijn lieflijkheid,
is als een boom des levens, en geeft bedachtzaamheid.

De Bron van alle wijsheid, wetenschap en zaligheid,
Is alleen van de Heere en maakt ons verblijd.
Maar laat ze niet afwijken van uw ogen,
Blijf steeds onderhouden Gods geboden.

Daar naar te leven en te blijven handelen,
Geeft veel vreugde en zegen in uw wandelen.
Uw zult niet verschrikken en vredig slapen,
zelfs als de goddelozen komen met hun wapen.

De Heere zal u bewaren in al uw wegen,
Wees ook uw naaste steeds tot een zegen.
Doe hem geen kwaad en twist niet onnodig.
t' Is de Heere een gruwel en echt overbodig.

Wijk van het kwade, laat de Heere regeren.
Hij zal de spotters bestraffen en geven de ere,
aan de zachtmoedigen die Hem mogen vrezen.
En geeft Hij Zijn genade, en het eeuwige leven.