Gedachten van een wonderkind
Ze hoort,
de mensen lachen haar uit,
gniffelen achter haar rug.
Ach, wat maakt het uit,
goede tijd komt nooit terug.
Ze ziet,
de kinderen spelen,
glimlach op hun gelaat.
Ach, wat kan het haar nu schelen,
misschien dat het wel over gaat.
Ze voelt,
de pijn van eenzaamheid,
en is eenzaam door de pijn.
Ach, onrecht waar ze aan lijdt,
maakte haar eerder al zo klein.
Ze ruikt,
een afgebakend domein,
en zij is indringer van het gebied.
Ach, wie moet zij dan zijn,
als zelf jezelf zijn niets meer biedt.
Ze denkt,
dat ze er alleen voor staat,
want de eerlijkheid is verblind.
Ach, niemand weet wat er omgaat,
in de gedachten van een wonderkind.
Reacties op ‘Gedachten van een wonderkind’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!