vorige gedicht
vorige gedicht
Kaarsrecht
Kaarsrecht staat ze daar
één hand beschermend
boven haar ogen,
knipperend tegen
de ondergaande zon.
Langzaam dwaalt haar
blik over de heidevlakte
die nu koperkleurig oogt.
Haar geboortegrond
gezien van op een lichte
helling, maakt haar
warm van binnen.
Een afwezigheid van
dertig jaar in één klap
vervaagd, haast uitgewist.
Heel die tijd wist ze het
een klein stukje
van háár is hier
altijd gebleven.
Dertig hectische jaren
zijn voorbij,
ze kan weer ademen
hier wil ze oud worden.
Warm stuwend stroomt
haar bloed, voller,
ze is er klaar voor.
Haar nieuw begin.
Bomi
( 2005 )
Reacties op ‘Kaarsrecht’
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, een reactie plaatsen kan hieronder!