Oma we zien elkaar ooit nog wel.

Oma jij heb mij zoveel geleerd.
Woordjes leren lezen.
Woordjes leren schrijven.

En nu zijn wij de appels die achterblijven.
De boom is uitgegroeid.
Geen zomer’s meer dat hij nog bloeit.

Oma jij hebt je taken in het leven wel gedaan.
Je hoeft nu niet meer op te staan.

Je mag rusten van al die dagen.
Wij zullen ons netjes gedragen.

Oma we zien elkaar ooit nog wel.
Dus kom ik nu al met een mooi voorstel.

De dag dat wij elkaar weer zullen zien.
Breng ik u een ontbijtje op bed misschien.